Werking van de molen
Het is moeilijk om na te gaan wanneer de eerste molens ontstonden. In de prehistorie gebruikte men al maalstenen, waarmee men met de hand graan tot meel maalde (handmolen). Later gebruikte men ook andere krachten om een molen te laten malen. Zo kwamen er molens waarin het zware werk gedaan werd door paarden of ezels (rosmolen). Rond het jaar 1000 ging men gebruik maken van de kracht van snelstromend water (watermolens).
Maar in het vlakke Nederland, waar het water niet zo snel stroomt, bleef men zoeken naar een andere manier om molens te laten draaien. In de 13e eeuw begon men windkracht te gebruiken. In het platte Nederland waar het veel waait, werden veel windmolens gebouwd. Rond 1850 stonden er wel 10.000 windmolens in ons land. Nu zijn dat er nog ruim 1000.
Er bestaan drie groepen windmolens. De korenmolen behoort tot de eerste groep windmolens. Een andere belangrijke groep molens wordt gevormd door de poldermolen. In een poldermolen wordt geen graan gemalen, maar wordt het teveel aan water in een polder door een vijzel of waterschroef naar een rivier of kanaal gebracht. De poldermolen zorgde ervoor dat het waterpeil in de polder niet te hoog werd. Later kwam er nog een derde groep molens, de industriemolens. Die werden voor weer andere doelen gebruikt. Zo had je bijvoorbeeld de houtzaagmolen, de papiermolen en de oliemolen.
In al deze molens worden de maalstenen op de een of andere manier aangedreven of door water, wind, paarden of motorisch.
​
​
​
De Kepelsemeule
De maalstenen in de Kepelsemeule worden al sinds 1932 door een elektromotor aangedreven. Van oorsprong was de molen echter een windmolen en is gebouwd als grondzeiler. Om de wieken van de molen in de wind te draaien was er op de stenen romp een draaibare kap geplaatst. De kap kon door het draaien aan het kruiwiel dan worden gedraaid. De beweging van de wieken werden dan via het bovenwiel en het spoorwiel over gebracht op de stenen.
Later is een steenkoppel verwijderd en is er een hamerslagmolen in bedrijf genomen
Aandrijving
Bij de nu elektrisch aangedreven molen vind de aandrijving plaats door middel van een elektromotor van 17 kilowatt die via een brede riem via wielen met stalen en houten kammen uiteindelijk de maalsteen aandrijft.
Het graan kan in silo's die zich boven in de molen bevinden opgeslagen. Het wordt dan eerst met behulp van een elevator ofwel jakobsladder (riem met daarop bakjes gemonteerd) tot boven de silo's gebracht. Het kan vervolgens naar believen op elk moment weer onder vrij verval naar de steen worden geleid om te worden gemalen. Door een andere elektromotor wordt de mengketel aangedreven en kunnen verschillende soorten graan uit de drie afzonderlijke silo's worden gemengd.
Na 1985 werd in de molen alleen nog graan gereinigd, gemengd en opgeslagen.